SLOKDARMKANKER
Slokdarmkanker is een type kanker waarvan het aantal gevallen de laatste jaren sterk stijgt, mogelijk door de opkomende ongezonde leefstijl. In Nederland wordt jaarlijks bij zo’n 2300 mensen slokdarmkanker gediagnosticeerd. De ziekte komt vaker bij mannen voor dan bij vrouw en bij de meeste mensen wordt de ziekte tussen het 50e en 70e levensjaar vastgesteld. Tumoren die ontstaan door ongecontroleerde groei van epitheelcellen van de slokdarm zijn voor 95% verantwoordelijk voor alle gevallen van slokdarmkanker. Daarin zijn twee typen te onderscheiden. Bij het eerste type ontstaat de kanker in het bovenste gedeelte van de slokdarm, waar het epitheel bestaat uit plaveiselcellen. De carcinomen die zich in dit deel van de slokdarm ontwikkelen zijn dan ook meestal plaveiselcelcarcinomen. Bij het tweede type ontstaat de kanker in het onderste gedeelte van de slokdarm, waar zich voornamelijk adenocarcinomen ontwikkelen vanuit epitheel waar zich klieren bevinden. Zeldzame vormen van slokdarmkanker zijn de zogenaamde lymfomen (kanker aan het lymfestelsel), leiomyosarcomen (waarbij de kanker ontstaat in het gladde spierweefsel van de slokdarm), en slokdarmkanker veroorzaakt door uitzaaiingen van kanker elders in het lichaam (metastase).
Voor uitgebreide informatie over slokdarmkanker, kijk op de website van onze partner MLDS.
Wat zijn de oorzaken van slokdarmkanker?
De prognose is bij de diagnose van slokdarmkanker in het algemeen niet goed omdat dit type kanker vaak pas laat worden gevonden. De overlevingskans is na vijf jaar minder dan 10%. Bij mannen komt slokdarmkanker meer voor dan bij vrouwen. De ziekte komt vooral voor in de leeftijdscategorie van 60 tot 70 jaar. Keelkanker komt meer voor bij mannen dan bij vrouwen, waarbij plaveiselcelcarcinomen meer voorkomen bij zwarte mannen en adenocarcinomen meer voorkomen bij blanke mannen.
De belangrijkste risicofactoren voor plaveiselcelcarcinoom zijn roken en (excessief) alcoholgebruik. Roken is een groter risico dan het gebruik van alcohol. Tevens lijkt er een synergistisch effect op te treden wanneer alcoholgebruik en roken samengaan. Andere risicofactoren zijn asbest vezels, petroleum producten, en voedsel dat nitrosamines bevat (bv. in gedroogd of gerookt voedsel). Het humaan papillomavirus (HPV) wordt ook als een risicofactor voor plaveiselcelcarcinoom beschouwd, evenals achalasie (een aandoening waarbij de zenuwvoorziening van de slokdarm is beschadigd).
De belangrijkste risicofactor voor adenocarcinoom in de slokdarm is een zogenaamde Barrett slokdarm. Een Barrett slokdarm wordt veroorzaakt door een defect aan de sluitspier die de slokdarm van de maag scheidt. Hierdoor loopt er zuur vanuit de maag de slokdarm in (gastro-oesofagiale reflux). Dit leidt tot een opgeblazen gevoel, verlies van eetlust, en maagpijn. Bij een chronische oesofagiale reflux veranderen de cellen van de slokdarmbekleding tot cellen die normaal in de maag voorkomen: de Barrett slokdarm. Obesitas, roken, en voeding zoals koffie en chocolade kunnen de reflux verschijnselen verergeren.
Wat zijn de symptomen van slokdarmkanker?
Meer dan 90% van de patiënten met slokdarmkanker heeft moeite met slikken(dysfagie). Dit leidt vaak tot een significante gewichtsvermindering voordat de juiste diagnose is gesteld (10% gewichtsverlies binnen 6 maanden tijd). Hoewel de dysfagie vaak begint met vast voedsel, kan ook vloeibaar voedsel uiteindelijk problematisch worden. Vaak hebben patiënten met slokdarmkanker ook last van pijn bij het slikken (odynofagie). Latere symptomen kunnen pijn op de rug en borst zijn, maar ook halitose (slechte adem), schorheid (door betrokkenheid van de zenuw van het strottenhoofd), en het syndroom van Horner (dit veroorzaakt miosis, oftewel een kleine pupil, ptosis, oftewel het afhangen van het bovenste ooglid, en afwezigheid van zweetsecretie in het gelaat). De luchtpijp kan door voortwoekerende keelkanker ook worden aangetast waarbij de luchtpijp door een fistel in direct contact komt te staan met de slokdarm. Dit lijdt tot hoesten en een irriterend gevoel tijdens het ademhalen. Uitzaaiingen kunnen, afhankelijk van naar waar de uitzaaiingen zich uitstrekken, onder andere leiden tot bloed in de ontlasting, hoofdpijn, en kortademigheid. Bloed opgeven of ophoesten (veroorzaakt door aantasting van de slokdarm door de kanker) zijn ook symptomen die bij keelkanker kunnen horen. Als het bloed wordt doorgeslikt dan leidt dit ook tot bloed in de ontlasting of een zwarte teerachtige kleur van de ontlasting.
Wat is de behandeling van slokdarmkanker?
De diagnose van slokdarmkanker kan worden verkregen via endoscopie. Met endoscopie kunnen, naast visuele inspectie van de slokdarm, ook biopsieën van de slokdarmwand worden genomen. Het slikken van barium, waarbij met röntgenstraling de contouren van de slokdarm zichtbaar worden gemaakt, behoort ook tot de mogelijke diagnostische methodieken. Als er inderdaad slokdarmkanker is vastgesteld, dan wordt met behulp van een CT scan vastgesteld of er uitzaaiingen zijn en in welk stadium de kanker zich bevindt.
De behandeling van slokdarmkanker hangt sterk af van het stadium waar de ziekte zich in bevindt, en van de algemene conditie van de patiënt. In een vroeg stadium kan een chirurgische ingreep voldoende zijn. Hierbij kan met behulp van een endoscoop de tumor worden verwijderd. Resectie van de slokdarm, waarbij (een deel van) de slokdarm wordt verwijderd, behoort ook tot de chirurgische mogelijkheden. In het geval van uitzaaiingen wordt gebruik gemaakt van (een combinatie van) chirurgie, chemotherapie, en radiotherapie.
Lees ook meer over darmkanker >