Het belang van stoppen met roken bij een chronische alvleesklierontsteking
De alvleesklier, ook wel pancreas genoemd, is een orgaan in de linker bovenbuik van ongeveer vijftien centimeter lang. Het heeft twee soorten functies, namelijk het reguleren van de bloedsuikerspiegel en het aanmaken van verteringssappen. Insuline en glucagon zijn hormonen die de bloedsuikerspiegel op peil houden en worden gemaakt in de zogenoemde Eilandjes van Langerhans in de alvleesklier. De spijsverteringsenzymen die worden aangemaakt in de andere cellen van de alvleesklier zijn: amylase voor de afbraak van koolhydraten, lipase voor vetten en trypsine voor eiwitten. Deze verteringssappen gaan via een kanaaltje (ductus pancreaticus) door de alvleesklier naar een grotere afvoergang waar ook de galgang vanuit de lever op uitkomt. Samen met de gal komen de verteringssappen in de twaalfvingerige darm; het eerste deel van de dunne darm. Door de verteringssappen en de gal kan de voeding verteerd worden en kunnen de voedingsstoffen worden opgenomen in het lichaam.
De alvleesklier kan ontstoken raken en dit kan zowel een acute als een chronische ontsteking zijn; ook wel acute en chronische pancreatitis. Een alvleesklierontsteking gaat gepaard met buikpijn die vaak uitstraalt naar de rug en ook regelmatig met misselijkheid en/of braken. Een klein percentage van de mensen met een chronische alvleesklierontsteking heeft helemaal geen klachten en is de diagnose een toevalsbevinding op bijvoorbeeld een scan die is gemaakt. Risicofactoren voor het ontwikkelen van een chronische alvleesklierontsteking zijn alcohol, roken, een te hoog vetgehalte in het bloed (hypertriglyceridemie), erfelijke factoren, een obstructie in de alvleesklier en een terugkerende of ernstige acute alvleesklierontsteking.
Bij een chronische alvleesklierontsteking is het mogelijk dat de alvleesklier minder goed gaat werken en dat wordt exocriene pancreasinsufficiëntie genoemd. De koolhydraat-, vet- en eiwitvertering kan dan niet goed plaatsvinden waardoor klachten ontstaan zoals diarree, vette ontlasting, een opgeblazen gevoel, winderigheid en buikpijn. Niet iedereen met een chronische alvleesklierontsteking ontwikkelt een exocriene pancreasinsufficiëntie en laatst is een onderzoek gedaan naar de risicofactoren die hierbij een rol spelen. Aan het onderzoek deden 1.869 patiënten mee met een chronische alvleesklierontsteking en daarvan bleek 45,4% een exocriene pancreasinsufficiëntie te hebben. De grootste risicofactor voor een verminderde werking van de alvleesklier was roken. Daarnaast was er een hoger risico indien een deel van de alvleesklier operatief was verwijderd. Als er een stent was geplaatst in de alvleesklier of de galweg, dan bleek er ook een hoger risico te zijn op exocriene pancreasinsuffiëntie. Echter lijkt dat niet veroorzaakt te worden door de stent zelf, maar door de onderliggende obstructie in de alvleesklier of de galweg waardoor het noodzakelijk is om die stent te plaatsen. Bij een metabole oorzaak van de chronische alvleesklierontsteking, zoals een te hoog vetgehalte in het bloed, was er minder kans op het krijgen van exocriene pancreasinsufficiëntie. Waarschijnlijk kan dit verklaard worden doordat een metabole oorzaak beter te behandelen is met een dieet of met medicatie waardoor het ziekteproces wordt vertraagd.
Al met al blijkt een verminderde functie van de alvleesklier relatief vaak voor te komen bij een chronische alvleesklierontsteking wat zorgt voor een verminderde vertering van koolhydraten, vetten en eiwitten. Roken heeft de grootste invloed op het ontwikkelen van een exocriene pancreasinsufficiëntie. Het is daarom belangrijk om te stoppen met roken bij een chronische alvleesklierontsteking en hier hulp bij te zoeken als het niet lukt. Andere risicofactoren voor een exocriene pancreasinsufficiëntie waren een ingebrachte stent en een deels verwijderde alvleesklier.
Bron: Erchinger F, Engjom T, Dimcevski G, Drewes AM, Olesen SS, Vujasinovic M, Löhr JM, Nøjgaard C, Novovic S, Laukkarinen J, Parhiala M, Björn L, Waage A, Hauge T, Pukitis A, Ozola-Zalite I, Kalaitzakis E, Okhlobystin A, Barauskas G, Eva Efsen D, Tjora E; Scandinavian Baltic Pancreatic Club. Exocrine pancreas insufficiency in chronic pancreatitis – Risk factors and associations with complications. A multicentre study of 1869 patients. Pancreatology. 2022 Feb 16:S1424-3903(22)00014-X. doi: 10.1016/j.pan.2022.02.003. Epub ahead of print. PMID: 35216905.
Lees ook:
- Antidepressivum laat goede effecten zien bij PDS
- Parkinson uit zich vaak eerst met maagdarmklachten
- Anti-TNF medicatie of een operatie als eerste behandeling bij de ziekte van Crohn
- Hoger risico op lange termijn complicaties door persisterende vlokatrofie bij coeliakie
- Thalidomide effectief tegen terugkerend bloedverlies bij angiodysplasie