nafld

Het voedingspatroon heeft mogelijk een beschermende werking op ontstaan van inflammatoire darmziekten op latere leeftijd

Inflammatoire darmziekten (IBD) is een verzamelnaam van darmaandoeningen waarbij er sprake is van chronische ontsteking in de darm. De bekendste zijn de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa. Buikklachten staan vaak op de voorgrond, zoals diarree, bloed en/of slijm bij de ontlasting, buikpijn en gewichtsverlies. Echter kunnen ook andere klachten voorkomen zoals aften, gewrichtsontstekingen en huidafwijkingen. De laatste jaren is er steeds meer onderzoek gedaan naar de invloed van het microbioom, voeding en andere leefstijlfactoren op het ontstaan of de ernst van inflammatoire darmziekten. Onderzoek naar voeding ter preventie van inflammatoire darmziekten richt zich vaak op specifieke voedselgroepen en voedingsstoffen, terwijl deze een gezamenlijke werking hebben en het hele voedingspatroon daarom belangrijk is.

Recent heeft een onderzoeksgroep gekeken naar de rol van een bepaald voedingspatroon op het ontstaan van inflammatoire darmziekten. Dit hebben ze onderzocht in een groep met mensen op relatief oudere leeftijd omdat de gedachte is dat leefstijlfactoren een grotere rol spelen bij het ontstaan van inflammatoire darmziekten op latere leeftijd. Gegevens uit twee grote Zweedse databases zijn gebruikt waarin uitgebreid het voedingspatroon van deelnemers is vastgelegd en de mensen een aantal jaar zijn gevolgd. De deelnemers uit de database die geschikt waren om mee te doen aan het huidige onderzoek waren aan het begin van deelname niet gediagnosticeerd met een inflammatoire darmziekte en waren tussen de 50 en 84 jaar. Er is gekeken of deze deelnemers in de 19 jaren waarin ze gevolgd werden gediagnosticeerd werden met een inflammatoire darmziekte.

De voedingspatronen die werden onderzocht waren twee diëten volgens de Amerikaanse gezonde voedingsrichtlijn (AHEI en HEI-2015), het plantaardig dieet (HPDI) en het mediterrane dieet (mMED). Door middel van scoresystemen konden de onderzoekers zeggen in hoeverre het dagelijks eten van de deelnemers voldeed aan een bepaald voedingspatroon. Bij alle voedingspatronen staan fruit, groente en volkoren producten centraal. Daarnaast wordt er bij AHEI en HEI-2015 ook gekeken naar de hoeveelheid vetten, gezoete dranken en de zoutinname. Bij het plantaardig dieet ligt de nadruk op veel plantaardige producten en weinig dierlijke producten, dus geen of weinig vlees, vis, melk en ei. Bij het mediterrane dieet zijn noten, peulvruchten en vis belangrijk en weinig rood of bewerkt vlees.

In totaal waren er gegevens van 83.147 mensen beschikbaar. In de loop van de jaren waren 164 mensen gediagnosticeerd met de ziekte van Crohn en 395 met colitis ulcerosa. Gemiddeld waren de mensen tussen de 67 en 68 jaar ten tijde van de diagnose. Het bleek dat mensen die meer volgens het plantaardig en mediterrane dieet aten, een lager risico hadden op het ontstaan van de ziekte van Crohn. Voor colitis ulcerosa werd er dit effect niet gezien. De twee andere voedingspatronen (AHEI en HEI-2015) hadden beiden geen effect op het ontwikkelen van de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.

“Het bleek dat mensen die meer volgens het plantaardig en mediterrane dieet aten, een lager risico hadden op het ontstaan van de ziekte van Crohn.”

Concluderend lijken het plantaardige dieet en het mediterrane dieet een lager risico te geven op het ontstaan van de ziekte van Crohn op latere leeftijd. Bij colitis ulcerosa is er geen effect gevonden van bepaald voedingspatroon op het ontstaan van de darmziekte. Dit onderzoek spreekt het Nederlandse onderzoek tegen waarbij geen effect was gevonden van het plantaardige of mediterrane dieet op het ontstaan van de ziekte van Crohn. Dit kan wellicht komen door een ander onderzoeksopzet of een andere populatie. Meer onderzoek is dus nodig om hardere conclusies te trekken.

Bron: Khalili H, Hakansson N, Casey K, Lopes E, Ludvigsson JF, Chan AT, Chan SSM, Olen O, Wolk A. Diet Quality and Risk of Older-onset Crohn’s Disease and Ulcerative Colitis. J Crohns Colitis. 2023 May 3;17(5):746-753. doi: 10.1093/ecco-jcc/jjac184. PMID: 36521021.

Lees ook: