Prebiotica

De invloed van prebiotica op het maken van voedingskeuzes

Plantaardige voeding wordt steeds populairder en in de winkel zijn veel nieuwe plantaardige producten zijn te verkrijgen. Denk bijvoorbeeld aan de toename van plantaardige melkproducten als alternatief voor zuivelproducten en de vele veganistische vleesvervangers. Een plantaardig dieet gaat niet alleen om het vervangen van dierlijke producten door plantaardige alternatieven, ook bestaat het dieet uit veel groente, fruit, noten en peulvruchten. Er wordt gesuggereerd dat plantaardige voeding beter is voor het hart, de bloedvaten en de hersenen vergeleken met het huidige Westerse dieet. Uit onderzoek is gebleken dat plantaardige voeding mogelijk een effect heeft op de hersenen via de darm-hersen-as en dat op deze manier ook voedingskeuzes worden beïnvloed.

Plantaardige voeding is meestal een bron van goede vezels. Deze vezels kunnen in de darm worden afgebroken door de bacteriën uit het darmmicrobioom. Na afbraak ontstaan er verschillende korte-keten vetzuren en deze vetzuren zijn in staat om via het bloed de hersenen te bereiken. Inuline is een type voedingsvezel dat van nature voorkomt in pastinaak, artisjokken en bananen, maar ook als prebiotica wordt gebruikt (prebiotica zijn onverteerbare voedingsvezels die de groei/activiteit van goede darmbacteriën bevorderen). Uit eerder onderzoek is gebleken dat inuline een vermindering kan geven van het hongergevoel en daarbij kan zorgen voor gewichtsverlies en een verbeterde stemming. Echter is nooit aangetoond op welke manier voedingsvezels het verzadigingsgevoel kunnen reguleren in de hersenen en welke verandering in het darmmicrobioom dan plaatsvindt.

Recent heeft een onderzoeksgroep uit Duitsland onderzocht wat het effect is van inuline op het darmmicrobioom en de hersenen bij mensen met overgewicht (BMI 25-30) en daarmee kans op diabetes type 2. De behandelingen in het onderzoek bestonden uit twee weken prebiotica (inuline) en twee weken placebo (maltodextrine). Tussen deze twee behandelingen was een rustperiode ingepland van twee weken. In totaal begonnen 31 deelnemers met prebiotica gevolgd door placebo en 28 deelnemers kregen eerst placebo en daarna prebiotica. De deelnemers wisten niet in welke volgorde de behandeling werd gegeven. Aan het begin en aan het eind van een behandeling werd een speciale MRI gemaakt van de hersenen waarmee de hersenactiviteit beoordeeld kon worden. Ook kregen deelnemers op die momenten bloedonderzoek, ontlasting onderzoek en vragenlijsten.

Na het tonen van foto’s met eten en kunst bleek dat mensen over het algemeen een grotere voorkeur aangaven voor de foto’s met eten. Dit was ook te zien op de MRI waar gebieden in de hersenen ter plaatse van het beloningssysteem sterker actief waren na het zien van een foto met eten vergeleken met een kunstfoto. Als de MRI beelden voor en na behandeling met prebiotica werden vergeleken, dan was er over het geheel genomen geen verschil te zien in hersenactivatie wat betreft eten. Als echter specifiek werd gekeken naar foto’s met hoog calorische voeding, dan waren bepaalde hersengebieden in het beloningssysteem (VTA en OFC) minder actief na de prebiotica behandeling. Deelnemers gaven aan minder hongergevoel te hebben na het innemen van twee weken prebiotica. Opvallend was de afname van lichaamsvet en een lager vetgehalte (LDL en cholesterol) in het bloed na de behandeling met placebo en niet bij prebiotica, terwijl beide behandelingen gelijkwaardig waren in de hoeveelheid calorieën. Verder waren de BMI, bloeddruk en andere bloedwaardes stabiel gebleven. Ook was er geen verandering in het aantal korte-keten vetzuren in het bloed en de ontlasting na behandeling. Kijkend naar het darmmicrobioom was er een toename te zien in het aantal Bifidobacteria na het innemen van prebiotica.

“Deelnemers gaven aan minder hongergevoel te hebben na het innemen van twee weken prebiotica.”

Het onderzoek heeft dus laten zien dat prebiotica een verlaging kan geven in de hersenactiviteit van het beloningssysteem bij hoog calorische voeding. Een stijging van de Bifidobacteria zou hiermee te maken kunnen hebben, maar op welke manier dit de hersenactiviteit zou kunnen beïnvloeden is niet bekend aangezien er geen verandering was in het aantal korte-keten vetzuren. Onderzoek met plantaardige voeding is erg complex vanwege meerdere factoren die een rol spelen. Natuurlijk kunnen de resultaten van een behandeling met prebiotica niet zomaar vertaald worden naar plantaardige voeding en is meer onderzoek nodig om het effect van plantaardige voeding op het lichaam te begrijpen. Het huidige onderzoek is in ieder geval wel al een stap in de goede richting waar vervolgonderzoek op kan worden gebaseerd.

Bron: Medawar E, Beyer F, Thieleking R, Haange SB, Rolle-Kampczyk U, Reinicke M, Chakaroun R, von Bergen M, Stumvoll M, Villringer A, Witte AV. Prebiotic diet changes neural correlates of food decision-making in overweight adults: a randomised controlled within-subject cross-over trial. Gut. 2023 Oct 4:gutjnl-2023-330365. doi: 10.1136/gutjnl-2023-330365. Epub ahead of print. PMID: 37793780.

Lees ook: