maag-, darm- en leverartsen

Negatieve verwachtingen van therapie veroorzaken bijwerkingen bij IBD patiënten

Bijwerkingen kunnen veroorzaakt worden door negatieve verwachtingen van therapie, dit wordt ook wel het nocebo effect genoemd. Het nocebo effect kan bij iedere vorm van therapie gezien worden, zowel medicamenteus als niet-medicamenteus. Een negatief beeld in de media kan dit effect bijvoorbeeld veroorzaken, doordat dit negatieve verwachtingen met zich meebrengt. Het nocebo effect kan de therapietrouw en de kwaliteit van leven negatief beïnvloeden.

Bij patiënten met inflammatoire darmziekten (IBD) wordt het nocebo effect onder andere gezien bij biosimilars. Biosimilars zijn alternatieven van biologicals die uit patent zijn geraakt, hierdoor zijn ze vaak vele malen goedkoper. Biosimilars zijn veilig en komen in hoge mate overeen met het originele biological. Om de kosten van de therapie te drukken wordt tegenwoordig vaak geswitcht van biological naar biosimilar.  

Veel IBD patiënten zijn niet op de hoogte van biosimilars en diegenen die er wel vanaf weten hebben vaak bedenkingen. In sommige landen moet er van de overheid geswitcht worden en dit kan het nocebo effect vergroten. Communicatie tussen patiënt en zorgverleners (artsen, verpleegkundigen, farmaceuten) is ontzettend belangrijk. Patiënten moeten betrokken worden en inbreng hebben in de keuze van therapie: shared decision making.

Een multidisciplinaire groep uit Europa met onder andere MDL-artsen, farmaceuten, psychologen en verpleegkundigen hebben gekeken naar het nocebo effect bij IBD patiënten met biosimilars. Het doel van de groep is om zorgverleners te informeren over het nocebo effect en aanbevelingen te doen om het effect te beperken. De groep heeft de volgende verklaringen en aanbevelingen opgesteld:

Algemene verklaringen:

  1. Het nocebo effect wordt vaak niet herkend en kan optreden bij het starten van of switchen naar een biosimilar.
  2. Het nocebo effect wordt getriggerd door een complex samenspel van factoren, waaronder psychologische mechanismen.
  3. Het is belangrijk om niet elke bijwerking direct toe te dragen aan de biosimilars, sommige bijwerkingen zijn te verklaren door het nocebo effect.
  4. Alle zorgverleners moeten bewust zijn van het nocebo effect en daarnaast het effect zo veel mogelijk voorkomen.

Aanbevelingen:

  1. Zorgverleners moet zorgen voor een goede zorgverlener-patiënt relatie. Dit is de belangrijkste drijfveer van acceptatie van biosimilars en kan het nocebo effect beperken of voorkomen.
  2. Patiënten moeten geïnformeerd worden over de werking en veiligheid van biosimilars.
  3. Gebrek aan kennis onder zorgverleners over de werking en veiligheid van biosimilars hebben negatieve invloed op het nocebo effect. Dit moet geminimaliseerd worden.
  4. Positieve bekrachtiging van zorgverleners kan het nocebo effect verminderen en wordt aanbevolen.

Er is meer onderzoek nodig over het nocebo effect bij biosimilars omdat het werkelijke effect nog niet goed duidelijk is. Daarnaast kan er gekeken worden naar risicofactoren op het nocebo effect. Ook zijn er studies nodig die kijken naar het verminderen of zelfs voorkomen van het nocebo effect. 

Bron: Pouillon L, Danese S, Costanzo A, Lopez A, Bonovas S, Hart A, et al. Consensus report: clinical recommendations for the prevention and management of the nocebo effect in biosimilar ‐ treated IBD patients. Aliment Pharmacol Ther. 2019;49:1181–7.

Lees ook: