Bacteriële gifstoffen lijken gerelateerd te zijn aan IBD
Inflammatoire darmziekten (IBD), waaronder de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, ontstaan door nog onbekende oorzaak. Er is bewijs dat onder andere genetica, dysregulatie van het immuunsysteem, veranderde barrièrefunctie van de darm en bacteriële samenstelling in de darm een rol spelen. Bacteriën die mogelijk aan IBD bijdragen, of daaraan gerelateerd zijn, zijn Clostridium difficile, E. coli, salmonella, shigella, Staphylococcus aureus, Entamoeba histolytica en cytomegalovirus.
Chinese onderzoekers hebben in het bloed van 134 IBD-patiënten gekeken naar gifstoffen van de Clostridium difficile, E. coli, salmonella en S. aureus. Een deel van deze patiënten had een actieve colitis en het andere deel was in remissie (geen ziekte-activiteit). Vijftien patiënten met een actieve ziekte van Crohn kregen anti-TNF medicatie.
Uit de resultaten kwam naar voren dat activiteit, ziekteduur en het gebruik van prednison en immuun-modulatoren significant gerelateerd waren aan het positief testen op C. difficile (p=0.016 / 0.000 / 0.003 / 0.000). Bij salmonella was activiteit en immuun-modulatoren significant gerelateerd (p=0.023 / 0.038), voor S. aureus was dat alleen prednison (p=0.003). Eveneens waren prednison en activiteit gerelateerd aan het hebben van een E. coli infectie (p=0.039 en 0.020). Bacteriële gifstoffen waren met name aan te tonen bij actieve ziekte. De resultaten suggereren dat anti-TNF therapie het risico op een potentiele infectie vermindert, mogelijk door verbetering van de barrièrefunctie van de darm.
Patiënten met een actieve ontsteking van de darm lijken aanzienlijk vaker ook een darmbacterie bij zich te dragen. Of er eerst de ontsteking was of eerder de infectie is nog onduidelijk. Wel lijken deze darmbacteriën de ontsteking aan te wakkeren.
Dit stuk is geschreven door drs. Linda Wanders, arts-onderzoeker maag- darm- en leverziekten