Voeding als hoeksteen in de behandeling van IBD
Interview met Prof. Ben Witteman, MDL arts en buitengewoon hoogleraar voeding en darmgezondheid
“IBD-patiënten willen graag baas in eigen buik zijn”. Dat is een van de eerste zinnen die Professor Ben Witteman tijdens ons interview laat vallen. Ons gesprek zal gaan over IBD en voeding.
IBD staat voor Inflammatory Bowel Disease en omvat de ziekten Colitis Ulcerosa en de ziekte van Crohn. IBD is een nare ziekte waarbij patiënten kampen met terugkerende ontstekingen aan het maag-darmkanaal. IBD-patiënten moeten daarom langdurig medicijnen gebruiken om de ziekte in bedwang te houden. De controle over hun darmen en dus over hun lichaam moeten ze dan (deels) uit handen gegeven aan een MDL arts. Dat is voor veel patiënten heel lastig. “Begrijpelijk” aldus Witteman. We willen allemaal regie over onze eigen gezondheid houden. En als dat niet lukt, voelen we ons onzeker.
Met voeding kan men de eigen regie deels weer terug krijgen. Dat blijkt onder meer uit de gesprekken die Witteman met zijn patiënten voert. Ze zijn veelal bereid om hun voedingspatroon en leefstijl aan te passen, teneinde de ziekte in bedwang te houden of zelfs te stoppen. Maar liefst 63 procent van de IBD-patiënten denkt dat voeding belangrijker is dan medicatie bij de behandeling van hun ziekte. En een aangepast dieet lijkt volgens Witteman ook wel echt te werken. Hij denkt dat én goede samenwerking tussen arts en patiënt én het zelf in “the lead” zijn bijdraagt aan verbetering van de gezondheidssituatie van IBD-patiënten. Het is dezelfde insteek als bij het het Reduce PDS-programma waaraan Witteman ook heeft meegewerkt (vgl. ons voorgaande column). Hierbij hebben PDS- patiënten de keuze uit het volgen van een dieet of een aantal andere behandelingen en nemen hiermee de regie in eigen hand.
Maar liefst 63 procent van de IBD-patiënten denkt dat voeding belangrijker is dan medicatie bij de behandeling van hun ziekte.
“Wanneer ik het heb over goede voeding, denk ik aan richtlijn goede voeding van het voedingscentrum of het mediterrane plus dieet”, aldus Witteman. Deze diëten springen eruit wat betreft evidence-based/wetenschappelijk bewijs. Mediterraan eten laat de beste effecten zien op de (darm)gezondheid. De Nederlandse Richtlijn Goede Voeding komt sterk overeen met dit dieet. Het mediterrane dieet houdt grofweg in dat er minder vlees, meer vis, noten, granen (rijst) en peulvruchten op het menu staan. Het ouderwetse eetpatroon van vlees, groenten en aardappels is niet goed genoeg. Helemaal zwart-wit is dat natuurlijk niet. Als je bijvoorbeeld van aardappels houdt, neem ze gerust maar eet dan ook de schil mee. Die vezels zijn zo enorm belangrijk voor een goede darmgezondheid. Dat legt Witteman ook uit aan zijn IBD-patiënten. Het merendeel van hen is bereid om hier echt aan te werken. Om patiënten hierbij te helpen is er een speciale voedingsfolder ontwikkeld en is er de mogelijkheid om door een gespecialiseerd diëtist te worden begeleid. In de nabije toekomst gaat Witteman ook werken met korte gevalideerde voedingsvragenlijsten (eetscore en nutriprofiel) waarmee het eetgedrag van de patiënt in kaart kan worden gebracht. Er zal na het voedingsadvies aan de patiënt ook monitoring plaatsvinden. Op die manier zijn deze vragenlijsten een hulpmiddel voor zowel patiënt als arts.
De grote vraag is of je als IBD-patiënt uiteindelijk zonder medicatie kan wanneer je het mediterrane dieet volgt. “Soms”, zegt Witteman. “Maar meestal blijven de patiënten wel medicatie gebruiken om de ziekte ‘rustig’ te houden. Vergeet daarbij niet dat het bovenal positief is dat mensen in ieder geval zelf ook iets aan hun ziekte kunnen doen, ook al hebben ze de behandeling met medicatie nog wel nodig.”
Het ‘shared decision making’, is helemaal van deze tijd en helpt de IBD-patiënt vooruit. Arts en patiënt treden meer met elkaar in overleg dan vroeger. Dat is volgens Witteman een goede ontwikkeling. Collega-MDL artsen staan er volgens hem ook vaak zo in. Ze verwijzen regelmatig patiënten naar hem door, zonder dat ze het contact verliezen. De patiënt blijft dan wel bij die collega onder behandeling maar pikt een graantje van de voedingsadviezen van Witteman mee.
Uiteraard blijft Witteman zijn patiënten zo goed mogelijk volgen en probeert hij ook te achterhalen of de aanpassing in voeding ook daadwerkelijk leidt tot een betere darmgezondheid en minder ontstekingen. Op de vraag of ontlasting onderzoek een goede graadmeter is, antwoordt Witteman dat we nog steeds niet de hele betekenis van het microbioom kunnen doorzien. In het kader van darmgezondheid is het wel belangrijk om verder wetenschappelijk onderzoek te doen naar de rol van het microbioom op darmgezondheid en welzijn van de mens/patiënt. Individuele onderzoeken naar de samenstelling van je eigen microbioom zijn kostbaar en leveren op dit moment nog nauwelijks iets op waar we in de praktijk wat mee kunnen. Hij volgt de ontwikkelingen op dat gebied op de voet en sluit niet uit dat we er de toekomst meer mee kunnen doen. Maar subsidie wordt helaas niet gemakkelijk gegeven en wetenschappelijk onderzoek is kostbaar.
We nemen wel aan dat de samenstelling van het microbioom zowel een gunstig als ongunstig effect kan hebben op onze (darm)gezondheid. Zo lijken bacteriën als Roseburia en Prausnitzii een gunstige werking te hebben op afname van ontstekingen in de darmen. “We zouden kunnen bekijken of je de aanwezigheid van deze bacteriestammen kan laten toenemen in het microbioom door aanpassing van het dieet. Maar dan nog weten we niet hoe het precies werkt. Wat we wel weten is dat meer vezels zorgen voor aanmaak van boterzuur (butyraat), een stof die een ontstekingsremmende werking heeft. Een vezelrijk dieet is dus om te beginnen en goede zaak.”
Goede voeding is trouwens voor iedereen belangrijk maar voor een aantal mensen is het een lastige opgave om volledig en gevarieerd te gaan eten en de ongezonde voeding zoveel mogelijk te mijden. Iedere patiënt is verschillend (opleidingsniveau, motivatie, financiële mogelijkheden, ernst en uitbreiding van de ziekte, enz.). Zo hebben mensen met een stoma een dieet dat niet alle voeding toelaat. Ook mensen bij wie de dikke darm is verwijderd (resectie) kunnen niet alles eten. Eten is persoonlijk en daarom is het profiel van de patiënt volgens Witteman heel belangrijk voor voedingsadvies. Hij houdt hier bij de behandeling van zijn patiënten ook rekening mee.
Lees ook:
- Antidepressivum laat goede effecten zien bij PDS
- Parkinson uit zich vaak eerst met maagdarmklachten
- Anti-TNF medicatie of een operatie als eerste behandeling bij de ziekte van Crohn
- Hoger risico op lange termijn complicaties door persisterende vlokatrofie bij coeliakie
- Thalidomide effectief tegen terugkerend bloedverlies bij angiodysplasie