GOEDE EN SLECHTE BACTERIËN
Slechte bacteriën kunnen ziektes veroorzaken. Maar goede bacteriën zijn juist essentieel om gezond te blijven. Zo zorgen de goede bacteriën in uw darmen ervoor dat de slechte bacteriën geen plek meer hebben om te groeien. Slechte bacteriën zijn de bacteriën waar we ziek van kunnen worden en die er bijvoorbeeld ook voor zorgen dat het eten bedorven raakt. U wordt ziek als u grote hoeveelheden slechte bacteriën binnenkrijgt of als uw immuunsysteem niet goed functioneert. Natuurlijk is een goede hygiëne belangrijk om ons te beschermen tegen slechte bacteriën. Maar in de huidige maatschappij en met onze moderne leefwijze en eetgewoonten krijgen we (te) weinig goede bacteriën binnen.
Hygiëne-hypothese
Al jaren lang proberen wetenschappers erachter te komen of onze hygiënische manier van leven wel gezond is. Leven we misschien niet veel te schoon? Worden we daarom steeds allergischer? Het antwoord bleek niet zo eenvoudig. Doordat we steeds schoner gingen leven en ook ons voedsel steeds schoner werd, werden veel minder mensen ziek en daalde het aantal sterfgevallen door infecties zoals tyfus en cholera. Dit was een grote vooruitgang. Het is belangrijk dat iedereen kan beschikken over gezond en veilig eten en drinken. Denk maar eens aan de kwaliteit van leidingwater in westerse landen. Toch was er ook een negatieve trend te zien. Hoewel het voorkomen van infectieziekten afnam, was er juist een toename van de zogenaamde welvaartsziekten zoals multiple sclerose, allergie, diabetes mellitus (suikerziekte) en chronische ontstekingen van de darm (IBD). Veel van deze aandoeningen worden ook wel (auto-)immuunziekten genoemd omdat het erop lijkt dat ons eigen immuunsysteem hierbij een rol speelt. Zo hebben kinderen die op het platteland zijn opgegroeid, en veel in contact zijn gekomen met vuil en dieren, minder vaak last van allergieën vergeleken met stadskinderen.
Veel wetenschappers dachten dat deze nieuwe aandoeningen veroorzaakt werden door onze ‘te’ schone omgeving. Omdat we minder vaak in aanraking komen met slechte bacteriën, gisten en schimmels zou ons immuunsysteem niet goed ‘getraind’ worden en van slag raken. We zouden, volgens deze oude theorie, dus eigenlijk iets viezer moeten leven en dan maar wat vaker ziek worden. Hierdoor zou ons immuunsysteem beter gaan functioneren en minder ‘foutjes’ maken met bijvoorbeeld minder allergie als gevolg.
Een paar jaar geleden was er een doorbraak in het onderzoek naar deze theorie, de “hygiënehypothese”. Wetenschappers kwamen erachter dat niet de afwezigheid van de slechte micro-organismen de oorzaak was, maar juist ook de afwezigheid van voldoende goede micro-organismen. Vanwege onze schone omgeving en moderne productietechnieken is ons voedsel gelukkig veilig maar ook nagenoeg steriel. Ook de van nature in onze omgeving voorkomende goede bacteriën, gisten en schimmels zijn grotendeels verdwenen! En juist deze goede micro-organismen blijken onmisbaar voor onze gezondheid. Want ze houden continu contact met het immuunsysteem in de darm en houden het op die manier actief. We noemen ze “oude vrienden” omdat ze vroeger volop in onze omgeving (en in ons lichaam) voorkwamen, maar nu steeds minder. Denk maar eens aan yoghurt of zuurkool. Deze heerlijke producten werden vroeger ambachtelijk gemaakt met behulp van melkzuurbacteriën. Nu zijn er maar weinig levende bacteriën te vinden in deze producten. Vandaar dat u tegenwoordig op een andere manier goede bacteriën kunt binnenkrijgen. U kunt goede bacteriën bijvoorbeeld aanvullen met speciale zuivelproducten met probiotica. Voorbeelden van goede bacteriën zijn bepaalde lactobacillen en bifidobacteriën.
Razendsnel!
In 8 uur tijd kan een bacterie bij gunstige omstandigheden 16 miljoen kopieën van zichzelf maken.
Welke bacteriën zitten in ons voedsel? >