ANTIBIOTICA EN DIARREE
De wand van ons maag-darmkanaal wordt bevolkt door miljarden bacteriën. Als een tapijt liggen deze darmbacteriën naast elkaar en vormen zo een eigen ecosysteem; de darmflora. De darmflora bestaat niet alleen uit goede bacteriën. Er zitten ook bacteriën tussen die potentieel ziekmakend zijn. Zolang er genoeg goede bacteriën zijn is dit geen probleem. Het wordt pas vervelend als om de een of andere reden het aantal goede bacteriën afneemt of de slechte bacteriën in aantal toenemen. Het innemen van antibiotica is een reden voor het verstoren van de balans tussen goede en slechte bacteriën. Antibiotica en diarree gaan dan ook vaak samen.
Antibiotica
Een van de oorzaken van een verstoorde darmflora is door het gebruik van (breed spectrum) antibiotica. Antibiotica worden voorgeschreven bij infecties en zijn er om bacteriën te doden. Er zijn antibioticum kuren die heel specifiek werken tegen bepaalde bacteriën. Breed spectrum antibiotica hebben juist, zoals de naam al zegt, een brede werking en hebben als nadeel dat ook een deel van de goede bacteriën gedood worden. Het risico is dan dat bepaalde slechte bacteriën, zelfs als ze van nature voorkomen in de darm, zich kunnen vermeerderen en voor problemen kunnen zorgen. Een bekend voorbeeld is Clostridium difficile. Deze bacterie komt ook voor in een gezonde darm maar kan uitgroeien tot een hardnekkig probleem. De bacterie kan zich vasthechten aan de darmwand en daar toxines produceren. Deze toxines beschadigen de darmwand waardoor bloedingen kunnen ontstaan. Misschien nog wel gevaarlijker is dat deze en andere bacteriën – nu ook in het bloed terecht kunnen komen. Een bloedvergiftiging (sepsis) is dan het gevolg.
Diarree
Uit wetenschappelijke literatuur blijkt dat tussen de 5% – 39% van de patiënten met een antibioticakuur diarree ontwikkelen. Dit noemen we Antibioticum geassocieerde Diarree (AAD). Vooral ouderen boven de 65 jaar en degene die in een instelling wonen of opgenomen zijn in een ziekenhuis lopen een verhoogd risico. AAD kan zelfs tot twee a drie weken na afronden van een kuur nog optreden. Als daarbij toxines van Clostridium difficile gevonden worden noemen we dit ook wel Clostridium difficile geassocieerde Diarree (CDAD). Deze vorm van diarree kan zich nog tot 8 weken na de kuur ontwikkelen.
Probiotica als aanvullende therapie
In zowel verpleeghuizen als ziekenhuizen blijft C. difficile-infectie en de ‘gewone’ diarree een groot probleem. Naast standaard preventiemaatregelen worden probiotica steeds vaker genoemd als aanvullende therapie vanwege een mogelijk beschermende werking tegen AAD en CDAD. Probiotica worden gedefinieerd als levende micro-organismen die, wanneer zij in voldoende hoeveelheden worden toegediend, een gezondheidsbevorderend effect hebben. Er zijn ruim 25 studies beschreven waaruit bleek dat het risico op AAD en CDAD significant was verminderd bij preventief gebruik van probiotica. Uit overzichtsstudies (meta-analyses) blijkt dat zowel probiotica in de poedervorm als probiotica in zuiveldranken effectief zijn. Ook blijkt het niet uit te maken of het product een of meerdere bacteriestammen bevat. Wat belangrijker is, is de dosering.
Het algemene advies is om per dosis (flesje of pil/poeder) minimaal 1 miljard levende bacteriën binnen te krijgen. Prof. dr. Eric Claassen, immunoloog (en oprichter van Stichting Darmgezondheid), adviseert om voor een product te kiezen met minimaal 3 tot 5 miljard levende bacteriën. Op productverpakkingen is het aantal levende bacteriën per dosis terug te vinden. Op de website www.isapp.net is een (Engelstalig) overzicht te vinden van alle eigenschappen waaraan een goed probioticum moet voldoen.
Meer informatie over probiotica? Lees hier verder >