Hogere vezelkunde
Hogere vezelkunde
– Karine Hoenderdos, diëtiste –
Hoe meer je weet, hoe meer je beseft dat je maar weinig weet. Neem nu vezels. Lang hadden die een vertrouwd, gezond imago. Iedereen wist dat je goed bezig was als je dagelijks volkorenbrood, muesli, rauwkost en een appel at. En de echte gezondheidsfreak at niet anders dan zilvervliesrijst en volkoren spaghetti. De wereld was toen nog overzichtelijk, over vezels was geen discussie mogelijk.
Tot drie jaar geleden de vezelaanbeveling flink werd verhoogd door de Gezondheidsraad. Volgens de nieuwste kennis moeten we minstens 30 tot 40 gram vezels eten. Dat was even rekenen, maar de voedingskundigen wisten al snel: dat halen we van geen kant. Er werd nog meer nadruk gelegd op de volkorenboterhammen en de twee stuks fruit en er verschenen ineens veel nieuwe vezelverrijkte producten in de supermarkt. Alleen de echte optimist durfde nog wit brood te eten. Het was al met al even wennen, maar het bleef overzichtelijk: vezels kregen alle aandacht die ze nodig hadden.
Want vezels zijn vezels, toch? Tot de wetenschappers zich begonnen te roeren. Voor mensen met het Prikkelbaardarmsyndroom blijkt het helemaal niet zo gunstig om veel volkorenbrood, zilvervliesrijst en volkoren pasta te eten. De niet fermenteerbare vezels in deze producten blijken niet zo gunstig voor gevoelige darmen. Beter is het om de benodigde vezels uit groenten en fruit te halen, die fermenteerbare vezels zijn veel ‘liever’ voor de prikkelbare darm.
Daar zal je het hebben. Je kunt dus niet zomaar roepen dat alle vezels goed zijn. Voor je het weet is de hele vezelkunde helemaal niet meer overzichtelijk. Worstelen we straks met ‘goede’ vezels en ‘slechte’ vezels, net zoals er goede en slechte vetten zijn. Krijgen we straks een individueel vezeladvies, afhankelijk van de belastbaarheid van onze darmen. En is de wereld alweer een stuk minder overzichtelijk.