Het verband tussen gastro-oesofageale reflux en autisme
Gastro-oesofageale reflux is het terugstromen van maagzuur in de slokdarm. Dit kan typische klachten van de slokdarm geven zoals zuurbranden, oprispingen en pijn op de borst. Daarnaast kan het zich ook uiten in andere klachten, bijvoorbeeld hoesten, keelpijn en heesheid. Van de wereldbevolking heeft ongeveer 25% maandelijks, 12% wekelijks en 5% dagelijks last van refluxklachten. Meerdere factoren hebben invloed op het ontstaan van reflux. Voorbeelden zijn een verminderde werking van de onderste sluitspier van de slokdarm, een middenrifbreuk en een verhoogde druk in de buik zoals bij zwangerschap. Ook is er een verhoogd risico op refluxklachten bij bepaalde voeding, roken en enkele medicijnen.
Een associatie lijkt te bestaan tussen het hebben van refluxklachten en autisme. Daarbij komen ook andere darmklachten vaker voor bij mensen met autisme, zoals diarree, obstipatie en buikpijn. Hiervoor zijn meerdere theorieën bedacht, maar er is nog geen bewijs dat één van deze theorieën klopt. Voorbeelden zijn een verhoogde doorlaatbaarheid van de darmwand en een verstoring van de darm-hersen-as. Dat er een associatie is aangetoond wil nog niet zeggen dat er daadwerkelijk sprake is van een oorzakelijke relatie. De meeste onderzoeken die zijn uitgevoerd hebben gekeken naar het verband tussen reflux en autisme op kinderleeftijd en recent is er een database onderzoek gepubliceerd die dit verband hebben onderzocht bij volwassenen.
In totaal hebben 300 ziekenhuizen uit de Verenigde Staten meegedaan aan dit onderzoek. Het bleek dat het risico op refluxklachten hoger was bij mensen met autisme. Het aantal mensen met nieuw ontstane refluxklachten was hoger bij mensen met autisme vergeleken met mensen zonder autisme (8.340 per 100.000 mensen versus 5.555 per 100.000 mensen). Mensen met autisme hadden vaker last van de atypische slokdarmklachten (keelpijn, astma, hoesten en slaapapnoe). Er is niet genoeg bewijs om te zeggen dat de refluxklachten echt de oorzaak zijn van deze atypische slokdarmklachten, maar het verband lijkt er wel degelijk te zijn omdat de atypische slokdarmklachten tot uiting kwamen binnen drie maanden na diagnose van gastro-oesofageale reflux.
“Het bleek dat het risico op refluxklachten hoger was bij mensen met autisme.”
Bij gastro-oesofageale reflux kan het slijmvlies van de slokdarm beschadigen door de zure inhoud die vanuit de maag in de slokdarm komt en dit kan leiden tot verschillende complicaties. Uit het onderzoek kwam een Barrett slokdarm (slokdarmslijmvlies dat is veranderd wat lijkt op maagslijmvlies) en een slokdarmvernauwing vaker voorkwamen bij mensen zonder autisme. Daarentegen werden er meer zweren en ontstekingen gezien in de slokdarm van mensen met autisme.
De behandeling van refluxklachten bestaat uit leefstijladvies en maagzuurremmers. Als dat niet werkt en verschillende medicatie is geprobeerd of als er een onderliggende aandoening is, dan is een operatie ook een mogelijkheid. De onderzoekers hebben geconcludeerd dat er verschillen zijn in de soort medicijnen die mensen met en zonder autisme voorgeschreven krijgen. Een type maagzuurremmer (H2 receptor antagonist) werd vaker voorgeschreven bij mensen met autisme en ook kregen zij vaker twee typen medicatie tegelijk. Echter waren deze verschillen in percentages wel klein.
Naast de symptomen, complicaties en behandeling is er ook gekeken of er een verschil was in andere buikklachten tussen mensen met en zonder autisme. Het bleek dat obstipatie en buikpijn meer voorkwamen bij mensen met autisme (22% vs 9% en 34% vs 30% respectievelijk). Er was geen verschil in het voorkomen van maagklachten en prikkelbare darmklachten.
Concluderend lijkt gastro-oesofageale reflux vaker voor te komen bij mensen met autisme. Deze klachten uiten zich vaker in atypische slokdarmklachten en geven een hogere kans op ontstekingen en zweren in de slokdarm. De reden waarom refluxklachten vaker voorkomen bij mensen met autisme en hoe dit kan leiden tot een verschil in symptomen en complicaties is nog niet duidelijk. Het is belangrijk om de klachten op tijd te herkennen zodat een behandeling op tijd kan worden gestart en complicaties voorkomen kunnen worden.
Bron: Kamionkowski S, Shibli F, Ganocy S, Fass R. The relationship between gastroesophageal reflux disease and autism spectrum disorder in adult patients in the United States. Neurogastroenterol Motil. 2022 Jul;34(7):e14295
Lees ook:
- Antidepressivum laat goede effecten zien bij PDS
- Parkinson uit zich vaak eerst met maagdarmklachten
- Anti-TNF medicatie of een operatie als eerste behandeling bij de ziekte van Crohn
- Hoger risico op lange termijn complicaties door persisterende vlokatrofie bij coeliakie
- Thalidomide effectief tegen terugkerend bloedverlies bij angiodysplasie