Microbioom van PDS patiënten lijkt verbeteren door low FODMAP dieet
Prikkelbare darmsyndroom (PDS) treft 10 tot 15% van de wereldbevolking. Het beïnvloedt de kwaliteit van leven en brengt aanzienlijke kosten met zich mee. De pathofysiologie van PDS omvat veranderingen in de gevoeligheid van de zenuwen, intestinale doorlaatbaarheid (permeabiliteit) en psychologische factoren. Verschillende onderzoeken suggereren dat het darmmicrobioom een belangrijke factor is bij PDS. Er is bijvoorbeeld een zesvoudig verhoogd risico op het ontwikkelen van PDS na een episode van infectieuze diarree, daarnaast kunnen probiotica en dieetinterventie de symptomen verminderen en ontlastingtransplantatie zou mogelijk werkzaam zijn in de behandeling van PDS. Recente studies tonen aan dat de darmmicrobiota veranderd is bij PDS-patiënten in vergelijking met controles. Zo zouden PDS patiënten een vermindering van Bacteroidetes hebben ten opzichte van patiënten zonder PDS.
PDS-symptomen kunnen worden behandeld met vezelarme diëten om de microbiële fermentatie in de dikke darm te verminderen, waardoor er minder waterstof en methaan wordt geproduceerde, wat leidt tot een opgeblazen gevoel. Recenter zijn er diëten ontwikkeld die fermenteerbare oligosachariden, disachariden, monosachariden en polyolen (FODMAP’s) vermijden. Over de mechanismen wordt gedebatteerd, maar mogelijk gaat het om modulatie van de samenstelling van de microbiota en de productie van metabolieten. Het low FODMAP-dieet is voor veel patiënten een uitdaging om te volgen, waarbij vaak meer tijd nodig is voor het bereiden van maaltijden, het aanpassen van recepten en minder opties. De gevolgen op de lange termijn voor de gezondheid zijn niet bekend. Er is dus behoefte om beter te begrijpen hoe low FODMAP-diëten werken, en idealiter om biologische markers te identificeren die kunnen voorspellen of het dieet gaat werken.
Een studie was opgezet om dit te onderzoeken en inzicht te krijgen in microbiële veranderingen die ten grondslag liggen aan het succes van een low FODMAP-dieet. De onderzoekers gebruikten genetische methoden om de microbiota van PDS-patiënten en gezonde controles (n = 56 paren) in kaart te brengen op basis van hun gebruikelijke dieet. Vervolgens werd klinische respons en veranderingen in de microbiota bestudeerd bij 41 paren na 4 weken op een low FODMAP-dieet.
Vóór het dieet identificeerden de onderzoekers twee verschillende microbiota-profielen binnen de PDS patiënten: IBSP (pathogeen-ziekmakend) en IBSH (healthy-gezond) subtypes noemen. IBSP-microbiomen waren verrijkt in Firmicutes en genen voor aminozuur- en koolhydraatmetabolisme, maar hadden een vermindering in Bacteroidetes-soorten. IBSH-microbiomen waren vergelijkbaar met controles. Bij de controle na het low FODMAP-dieet, was de IBSH groep en controlegroep onveranderd, maar de IBSP-groep verschoof naar een gezond microbioom met een toename van Bacteroidetes (p=0,009), een afname van Firmicutes-soorten (p=0,004) en normalisatie van primaire metabole genen. De klinische respons op het FODMAP-arme dieet was groter bij IBSP-patiënten in vergelijking met IBSH (p=0,02).
Concluderend manifesteerde 50% van de PDS-gevallen een ‘pathogene’ darmmicrobiële samenstelling. Dit verschoof naar het gezonde profiel bij het FODMAP-dieet; en IBSP-gevallen vertoonden een verbeterde klinische respons op met behulp van het FODMAP dieet. De effectiviteit van FODMAP-verlaging van IBSP kan het gevolg zijn van de veranderingen in de darmflora en geproduceerde metabolieten. Microbiota-profielen kunnen nuttig zijn als biologische marker om PDS-behandeling te begeleiden.
Bron: Vervier K et al. Two microbiota subtypes identified in irritable bowel syndrome with distinct responses to the low FODMAP diet. Gut November 22, 2021
Lees ook:
- Antidepressivum laat goede effecten zien bij PDS
- Parkinson uit zich vaak eerst met maagdarmklachten
- Anti-TNF medicatie of een operatie als eerste behandeling bij de ziekte van Crohn
- Hoger risico op lange termijn complicaties door persisterende vlokatrofie bij coeliakie
- Thalidomide effectief tegen terugkerend bloedverlies bij angiodysplasie