Darmflora

Hoe ons microbioom betrokken is bij het ontstaan van voedselallergieën

Veranderingen in het darm-microbioom kunnen ervoor zorgen dat ons immuunsysteem meer gevoelig wordt voor het ontwikkelen van voedselallergieën. Het is nog niet duidelijk hoe dit precies werkt, maar men heeft inmiddels wel alvast een klein tipje van sluier kunnen oplichten.

De hygiëne- en microbioomhypothese

In 1989 is het concept van de ‘hygiënehypothese’ geïntroduceerd door wetenschappers. Dit is de theorie dat een toename in allergische aandoeningen (met name in westerse landen) is ontstaan omdat wij onvoldoende blootgesteld worden aan microben (zoals bacteriën en virussen) door de verbeterde hygiëne. De ‘microbioomhypothese’ is later voorgesteld ter uitbreiding van de hygiënehypothese. Deze onderstreept het belang van de microben in onze darm bij het ontwikkelen van het immuunsysteem.

De darm is het grootste orgaan dat de buitenwereld verbindt met ons lichaam. Al vanaf onze ontwikkeling in de baarmoeder bevinden zich microben in onze darm en bij volwassenen zijn dit er naar schatting zelfs zo’n 100 triljoen. Tijdens ons leven worden onze darmen constant blootgesteld aan verschillende antigenen (lichaamsvreemde stofjes die in staat zijn om een reactie van het immuunsysteem op te wekken). Daarom is het essentieel dat ons lichaam onderscheidt leert maken tussen gevaarlijke en ongevaarlijke antigenen. Onschadelijke antigenen waar ons immuunsysteem overdreven op reageert worden allergenen genoemd. Allergenen kunnen een allergische reactie opwekken en veroorzaken dus vaak klachten.

Dat voedselantigenen normaal als ‘ongevaarlijk’ worden gezien door ons lichaam wordt orale tolerantie genoemd; oftewel onze lichaamscellen tolereren deze niet-lichaamseigen stoffen zonder deze aan te vallen met het immuunsysteem. Er is steeds meer bewijs dat de microben in onze darm een belangrijke rol spelen bij het ontwikkelen van ons immuunsysteem. Het is nog niet duidelijk hoe dit precies allemaal werkt, maar het is wel duidelijk dat de zogenaamde ‘Pattern Recognition Receptors‘ (PPRs) hierbij belangrijke receptoren zijn. Deze bevinden zich onder andere in de darm en kunnen door de verschillende microben die in onze darm leven geactiveerd (aan gezet) worden. Het activeren van deze receptoren zorgt onder andere voor 2 belangrijke processen:

  1. Het uitscheiden van een dikke laag mucus (slijm) en anti-microbiële eiwitten (lichaamseigen antibiotica). Hierdoor ontstaat er een dikke en vrijwel steriele (bacterie-vrije) beschermingslaag in de darm. Deze vormt het eerste beschermingsmechanisme tegen invloeden van buitenaf (o.a. bacteriën en voedselantigenen).
  2. De activatie en differentiatie (uitrijping) van specifieke immuun cellen, de regulatoire T cellen (Tregs). Deze Tregs zijn heel belangrijk in het onderdrukken van het immuunsysteem en zorgen ervoor dat er geen immuunreactie optreedt tegen voedselantigenen.

Beide processen worden ook gestimuleerd door korte keten vetzuren (KKVs). KKVs ontstaan als bacteriën niet oplosbare vezels afbreken (fermenteren). Mogelijk dat de inname van te weinig vezels onder andere via deze mechanismen leidt tot een minder dikke slijmlaag en dysbiosis, waardoor het immuunsysteem minder goed getraind wordt en mogelijk eerder allergieën kunnen ontstaan. Een aantal kleine (met name muis) studies laten zien dat het herstellen van de balans in het microbioom (door het toevoegen van goede bacteriën middels probiotica) een afname geeft van allergische symptomen.  

Dus schroom niet om met microben in onze (buiten) omgeving in contact te komen om een divers microbioom te creëren. Dit lijkt, in combinatie met het eten van voldoende vezels, ons immuunsysteem te ondersteunen door onder andere het creëren van een goede beschermingslaag en het in toom houden van het immuunsysteem.

Bronnen:

Lees ook: