Vaccinaties tijdens jeugd zorgen niet voor een verhoogd risico op IBD
De ziekte van Crohn en colitis ulcerosa, gezamenlijk IBD genaamd, zijn chronische ontstekingen aan het maag-darmkanaal van nog onbekende oorzaak. Er wordt gedacht dat naast genetische componenten ook omgevingsfactoren een rol spelen in de ontwikkeling van IBD. Er gaan stemmen op dat vaccinaties tijdens de kinderjaren het risico op IBD vergroten. Onderzoekers hebben recentelijk gekeken of vaccinaties tijdens de jeugd of griepvaccinaties dit risico daadwerkelijk vergroten.
Elf studies werden onder de loep genomen. In de studies werd gekeken naar vaccinaties voor tuberculose, difterie, tetanus, waterpokken, polio, H1N1, kinkhoest, mazelen, rode hond, de bof en gecombineerde vaccinaties (MMR).
Uit de resultaten kwam naar voren dat over het geheel gezien geen verhoogd risico werd gevonden tussen vaccinaties en het ontwikkelen van IBD. Tuberculose RR=1.04 (IC 95%: 0.78-1.38), difterie, RR=1.24 (0.80-1.94), tetanus, RR=1.27 (0.77-2.08), waterpokken, RR=1.08 (0.70-1.67), polio, RR=1.79 (0.88-3.66), mazelen RR=1.33 (0.31-5.80). Uit de subgroep analyses leek er een verschil te zijn, maar hier kunnen geen uitspraken over gedaan worden vanwege de heterogeniteit tussen de studies.
Uit deze meta-analyse komt niet naar voren dat vaccinaties van invloed zijn op de ontwikkeling van IBD.
Dit artikel is geschreven door drs. Linda Wanders, arts-onderzoeker maag-, darm- en leverziekten